Koning van Katoren (1971) is een jeugdboek van Jan Terlouw. Het boek gaat over de zeven opdrachten die de 17-jarige Stach moet vervullen om koning van het land Katoren te worden. Maar het boek heeft een dubbele bodem. De problemen die Stach tegenkomt lijken erg op de problemen die de moderne wereld plagen. Koning van Katoren is bekroond met de Gouden Griffel (1972) en met de Oostenrijkse Staatsprijs voor Jeugdliteratuur (1973). Stach werd geboren in de nacht dat de oude koning overleed, 80 jaar oud. Stachs vader komt om als hij de vlag op de kerk naar halfstok wil laten zakken en zijn moeder sterft aan de gevolgen van kraamvrouwenkoorts. Stach is nu wees en wordt, zo goed en zo kwaad, opgevoed door zijn Oom Gervaas die dienaar van de koning is. De koning had geen kinderen en daarom grepen zes ministers de macht en zeventien jaar later regeren de zes zure ministers het land nog steeds en dat waren: Minister (Hendrik) de Seer - Minister van Ernst; Minister (Karel) Regtoe - Minister van Eerlijkheid; Minister (Bastiaan) Walsen - Minister van Regelmaat en Orde; Minister (Bonifatius) Broeder - Minister van Deugd; Minister (Tom) Pardoes - Minister van IJver; Minister (Philip) Zuiver - Minister van Reinheid. Ze beweren dat zij op zoek zijn naar een nieuwe koning, maar liever blijven zij zelf de baas. Blij zijn ze dan ook niet, als Stach zich als hij zeventien jaar is meldt bij de ministerraad; hij wil wel de nieuwe koning worden. De ministers geven hem zeven haast onmogelijk uit te voeren opdrachten. Om de opdrachten tot een goed einde te brengen, moet je beschikken over de Koninklijke eigenschappen wijsheid, moed en zelfopoffering. Stach laat zich niet afschrikken en doet er alles voor om Koning van Katoren te worden en het volk weer gelukkig te maken. De eerste opdracht voor Stach is om een einde te maken aan het geschreeuw van de vogels van Decibel. Luister hier naar zijn eerste opdracht en jullie opdracht wordt: In onze tijd hebben wij ook heel veel maatschappelijke problemen, hoe mensen met elkaar omgaan, oorlogen, armoede, milieuproblemen enz. Welk probleem in onze tijd is vergelijkbaar met die van de vogels van Decibel? Wat zou jouw oplossing hiervoor zijn?
4 Comments
Via de ambassade kreeg ik deze link door: Bill Gekas een Australische fotograaf die zijn 5 jaar oude dochter heeft gefotografeerd in de stijl van oud Hollandse schilders. Klik op zijn naam en dan kan je die prachtige foto's bekijken!
Deze week krijgen jullie wat informatie over Spinoza, de beroemdste Nederlandse filosoof uit de gouden eeuw. Hij werd geboren in 1632 en stierf in 1677. Hij hield zich toen al bezig met het begrip 'vrijheid' waar wij het tijdens de vorige cultuurles ook over hebben gehad. Hij vond toen al dat iedereen recht had op een eigen mening. Opdracht: lees samen met je moeder of vader de onderstaande teksten en bekijk het filmpje, bespreek samen wat vrijheid voor jullie inhoudt. Spinoza is een filosoof. Dat is iemand die overal over nadenkt. En dan niet zomaar een beetje, nee, hij denkt heel goed over dingen na. Over ingewikkelde dingen, maar ook over hele normale dingen. Filosofen proberen normale dingen weer op een nieuwe manier te bekijken. Dat doen ze door vragen te stellen. Waarom vinden we regen zo vervelend, bijvoorbeeld? Of waarom vindt bijna iedereen een cavia veel leuker dan een slang? Als je echt goed over dingen nadenkt, ga je misschien anders over iets denken. Misschien vind je dan juist een slang een leuk huisdier, omdat niemand anders die heeft! Zo probeert Spinoza ook over allerlei dingen na te denken. Over de mensen, over hoe mensen met elkaar omgaan, over God en over de regering. Hij dacht daar anders over dan de meeste mensen. Omdat Spinoza's ideeën zo anders waren moest hij zijn boeken schrijven onder een schuilnaam. Spinoza vindt het heel belangrijk dat iedereen mag zeggen wat hij vindt. Als iedereen mag zeggen wat hij vindt of denkt, dan noemen we dat 'vrijheid van meningsuiting'. Tegenwoordig vinden wij dat heel gewoon maar in de tijd van Spinoza was dat niet zo. In de tijd van Spinoza was het soms zelfs gevaarlijk om te zeggen wat je vond. Je kon er voor in de gevangenis komen. Omdat Spinoza's ideeën zo anders waren moest hij zijn boeken schrijven onder een schuilnaam. Anders zou ook hij in de gevangenis kunnen komen. Spinoza maakte zich hier heel boos over. Hij vindt dat je alles tegen elkaar mag zeggen zolang je de andere persoon maar geen lichamelijke schade toebrengt. Spinoza vindt vrijheid van meningsuiting zo belangrijk, omdat hij vindt dat alle mensen gelijk zijn. Als je allemaal gelijk bent, moet je ook allemaal dezelfde rechten hebben. Het zou oneerlijk zijn als de één wel mag zeggen wat hij vindt en de ander niet. Daarom was Spinoza ook voor de democratie. Niet één iemand of een paar mensen moeten bepalen wat er met een land gebeurt, de meerderheid van de mensen moet dat kunnen bepalen. Tekst bij filmpje: Spinoza is een beroemde filosoof, een van de belangrijkste van Nederland. Een filosoof is een man of vrouw die wijze dingen bedenkt. Spinoza was zo wijs, dat de boeken met zijn ideeen nu nog gelezen worden. En dat terwijl hij ze 400 jaar geleden al geschreven heeft! In dit huisje schrijft Spinoza bij het licht van een kaars zijn boeken. Hij kan er alleen geen geld mee verdienen. Niemand durft zijn boeken te drukken of uit te geven. Veel te gevaarlijk. Dan kom je waarschijnlijk direct in de gevangenis terecht! Daarom slijpt hij overdag lenzen. Die zijn goed te gebruiken in microscopen en brillen. Als hij aan het slijpen is, kan Spinoza ook nadenken. Over de vragen die hij heeft. Zoals: wie is God? Wat is een mens? Echt vragen waar een filosoof over nadenkt. Maar Spinoza is natuurlijk niet beroemd geworden om zijn vragen, juist om de antwoorden die hij gaf! Vaak gaat hij naar buiten, de natuur in. Na heel lang nadenken bedenkt hij dit:Ik loop in de natuur. Ik ben zelf een stukje natuur. De bomen leven. Ik leef. En god? Staat die daarbuiten? Heeft die de natuur en de mens geschapen? Nee, God hoort daar bij. God is eigenlijk hetzelfde als denatuur en wij mensen zijn eigenlijk een stukje van God. Spinoza weet heel goed dat hij daar moeilijk over kan praten, of boeken over schrijven. De mensen om hem heen denken namelijk heel anders dan hij. En als hij deze ideeen aan hen zou vertellen, zouden ze woedend op hem worden! Toch vindt Spinoza dat hij recht heeft op zijn mening. Volgens hem heeft iedereen recht op een eigen mening. Spinoza is eigenlijk heel modern. Hij is zijn tijd ver vooruit. Spinoza gaat in Amsterdam wonen. Daar heeft hij veel vrijheid. Hij hoeft daar niet bang te zijn om opgepakt te worden, om wat hij denkt. In Amsterdam hoor je wel vaker verschillende meningen, want er wonen daar veel buitenlanders. Spinoza is zelf ook een buitenlander. Zijn ouders waren joden die uit Portugal naar Nederland waren gekomen. Spinoza wordt ziek, en gaat jong dood. Pas na zijn dood worden zijn belangrijkste boeken uitgegeven. En nu? Nu eren wij Spinoza als een belangrijke filosoof. Er is een postzegel uitgebracht met zijn portret. Zijn gezicht heeft ook op een bankbiljet van 1000 gulden gestaan. En deze kinderen doen gewoon wat Spinoza wilde: Hou het verdriet verre en richt je op het blije. Je kunt nooit blij genoeg zijn. Het is eigenlijk helemaal niet zo moeilijk om filosoof te zijn. Tenminste...als je spinoza leest. In het volgende filmpje vertelt een oude meneer over zijn tijd toen in het paedagogium. Ze hadden het eigenlijk heel erg leuk daar vertelt hij en ze voelden zich bevoorrecht en behoorlijk veilig. Kunnen jullie uitleggen wat hij daarmee bedoelt? (denk aan de onderlinge sfeer en wat zij daar allemaal samen deden) Opdracht: bekijk dit filmpje over het paedagogium in het Apeldoornsche bos. Bij het filmpje zit geen geluid, doe net alsof je een commentator bent en vertel wat je ziet op de film. 1. Hanna wordt naar het pedagogisch seminarium gestuurd in Apeldoorn. Op blz 50 t/m 53 heeft zij een gesprek met dokter Fuldauer hierover. Noem 3 redenen waarom Hanna hiernaartoe is gestuurd.
2. Wat bedoelt Hanna wanneer zij zegt dat ze een schild om haar hart heeft? 3. Max en Nathan, de broers van Hanna worden naar een werkkamp gestuurd, dit kan je lezen op blz 57. Kunnen jullie uitleggen wat dat precies is? 4. Hanna heeft een onverklaarbaar benauwd gevoel dat ze soms in Amsterdam had. Kunnen jullie dit gevoel wel verklaren? Op blz 74 komt dat benauwde gevoel weer terug, maar nu in het tehuis. 5. Op blz 63 kan je lezen over een Joods gebruik: Pesach _ De dag voor Pesach verbranden de Joden Chamets (dingen waar gist inzitten) waarom doen zij dat? Waarom is het vieren van pesach in deze tijd zo belangrijk? (blz 64) 6. Blz 90 Verscherpte maatregelen! Noem een paar van de maatregelen die de Duitsers tegen de Joden nemen. 7. Blz 93: 28 mei 1942....3 maanden observatie zijn voorbij Wat zeggen Fuldauer en de psychiater over Hanna's gedrag? Zijn jullie het daarmee eens? 8. Blz 95: Hanna mag niet terug naar Amsterdam, is dit slecht of juist goed voor haar? Hanna’s reis is het verhaal van een meisje dat terechtkomt in de Joodse psychiatrische inrichting het Apeldoornsche Bosch, op de afdeling voor moeilijk opvoedbare kinderen. Het is 1942 en in Amsterdam worden de Joden uit hun huizen gehaald – ook Hanna’s familie. In het Apeldoornsche Bosch lijken het Joodse personeel en de bewoners veilig te zijn. Maar op 21 januari 1943 wordt de inrichting plotseling ontruimd. Wie niet kan vluchten, moet mee. De trein gaat direct naar vernietigingskamp Auschwitz. Opdracht voor deze week: Wat weten jullie allemaal al over de 2e wereldoorlog? Hebben jullie op school al hierover gepraat, met je ouders of misschien wel met je opa of oma? Vertel hier wat je al weet of hebt gehoord en wat voel je daarbij? Hoe denk je dat het is geweest in die tijd? |
De schrijversJuf Mirjam Archives
February 2015
Categories
All
|